Hildegard von Bingen

Ze leefde 1000 jaar geleden (1098-1178) en nog steeds kennen heel veel mensen haar naam.
Ze was een homo (femina) universalis, abdis van een door haar zelf gesticht vrouwenklooster, mystica, componist, medicus.
Haar leven speelde zich af in de bossen op de Hunsruck en aan de Rijn in Bingen.Deze afbeelding hoort bij een visioen en gaat over Viriditas. De onstuitbare groeikracht in deze wereld die haar bron vindt in God. Het woord is prachtig; een samentrekking van de Latijnse woorden voor groen en waarheid. Groenkracht. Op de afbeelding zie je een vurige cirkel, dan een blauwe cirkel en daarna een watercirkel. Op 12 punten, 12 blazende dieren die adem geven. In het hart zie je de mens in alle seizoenen. Er zijn zware wolken en droogte, er is werk en strijd en rust. Mensen moeten leven in samenhang met de natuur die hen omringt. De oranje cirkel staat ook voor goddelijke kracht. Mensen die zich daardoor laten raken ontvangen groenkracht. Maar als mensen niet samenwerken en niet verbinding zoeken met al het andere om hen heen bewerkstelligen zij ariditas. De blokkade van groenkracht: droogte en dorheid. Hoogste tijd om je door Hildegard te laten inspireren.

Luister bijvoorbeeld eens naar hoe Hildegard haar gedicht Viriditas op muziek gezet heeft.

http://www.hildegard-society.org/2017/04/o-nobilissima-viriditas-responsory.html

Ik moet er nodig eens even tussen uit.

Er tussen uit. Het Nederlands is voor anderstaligen een rare taal vanwege alle vage tussenwerpselwoordjes. “Er-tussen-uit”.  Waar tussen uit? Tussen? Er?

Het is gaan naar een prettige, plek die zich tussen alles wat je gewone agenda vult in bevindt. Een lege plek. Een tijd van ontspanning. Niet “aan staan”.  Voor de één is het niets doen, voor de ander iets anders doen.  Je kunt aan gewone vakantieplekken denken maar ook aan bijzondere er-tussen-uit-plekken. Volkstuin, kerkdienst,  jongerenklooster,  taalcafe, cursus.. Van die plekken waar je loskomt van klok en agenda. De één worstelt er met klei, de ander met zijn geest, een derde zoekt de stilte en de leegte. De tijd lijkt er niet meer te zijn, heeft je niet meer in zijn greep. Je bent er even tussen uit.

Heilige dagen zijn bij uitstek tussentijd. En kerkdiensten,  lege plekken in ruimte en tijd, tussen hemel en aarde. Stil staan, even naar jezelf kijken, naar je leven, naar je misbaksels en succesjes, naar je verlangen en gemis. Trage vragen stellen, waarop de antwoorden zich laten wachten. Even rondslenteren: niet langs rijen kledingrekken vol sale maar langs de gedachten in je hoofd. Contact maken met andere bezoekers van het spirituele warenhuis. De stilte laten duren…tempo vertragen. Hier hoef je niet te zoeken maar vind je iets.

En misschien word je zelfs gevonden. Tussentijd is de tijd waarin iets naar jou toe kan komen…

Lettie Oosterhof

 

“Denn die einen sind im Dunkeln
und die Andern sind im Licht
Und man sieht nur die im Lichte
Die im Dunkeln  sieht man nicht.”

Hemelvaart: Jezus is onttrokken aan de blik van zijn vrienden en zij missen zijn opmerkzame blik van nu af aan.
Jezus’ verhaal met hen was ook een verhaal over zien en gezien worden. Over je gezien voelen. Niet de “geziene” mensen werden opgemerkt maar juist die “im Dunkeln”.

Na Hemelvaart moeten de leerlingen zelf opmerkzaam gaan kijken. Dat is nog een hele kunst. Ook omdat je er niet altijd trek in hebt. Of omdat je niet durft te kijken. Misschien moet je toch maar selecteren. Je kunt nu eenmaal niet alles verstouwen wat er valt op te merken. Misschien moet je je per dag 1 kijkopdracht stellen. Een opmerkzame blik werpen en daar iets mee doen.
Iets geven, iets zeggen, helpen. Iemand, kortom, opmerken. Even jezelf uit je bubbeltje trekken en een broodnodig contactje leggen. Was vroeger heel gewoon, voordat we en masse oortjes aan onze oren toevoegden.
(Foto onder: kerk in de wolken. van Willem Schotten) (Foto boven: kerk gezien vanuit de wolken. Anneke Maijer)


 

 

mei in Schoorl, Groet en Camperduin

Behalve de herdenking om 20.00 uur is er  om 19.00 uur een korte en
intieme plechtigheid op de Algemene Begraafplaats van Schoorl bij de
vier oorlogsgraven en bij het monument voor de weggevoerde joden.

Voor wie is dat monument eigenlijk, vroeg ik me af toen ik er vorig jaar op 4 mei iets mocht zeggen. Een jaar later weet ik iets meer.
Drie namen: Louis en Sonja de Kadt en Philip Mok. Ze waren 29, 22  en 22 jaar jong. Louis en Sonja waren getrouwd en in goeden doen. Louis had juist een melkfabriek in de Rijp geopend, een jaar voor het gedwongen vertrek naar Westerbork en Auschwitz. Ze woonden in villa De Elzen. Een sprookjesachtige plek in Aagtdorp. Je kunt het allemaal zien want hun zelfgemaakte familiefilmpjes zijn bewaard gebleven en te vinden in een groot archief op het internet. Ze voeren je mee naar  idyllisch Schoorl  in de eerste jaren van de oorlog. Skiwedstrijd vanaf het Klimduin! Ik zie de kerk en de achterkant van de pastorie. Niet te bevatten contrast: de beelden van zomer- en winterplezier in hun paradijselijke tuin en de wetenschap dat ze er op 8 augustus niet meer zijn; want vermoord in het helse Auschwitz.

Op dezelfde site een interview met hun dochter Wilhelmina (!), Willie, die de oorlog overleefde. Haar vader blijkt Ludwig te hebben geheten en niet Louis…zoals de grafsteen wil. Op wonderbaarlijke wijze hebben zij en haar broertje de oorlog overleefd.  Zij heeft in dit interview haar verhaal en dat van de familie ten minste nog kunnen vertellen en bewaren.

Maar Philip Mok is verdwenen in de grauwe nevel van de kampen. Behalve zijn naam weten we niets en dat hij voor even werkte op een verdwenen boerderij in Aagtdorp. Geertje Akkerman, de dochter van de boer, herinnert zich

“de  dag dat de veldwachter, met fiets, Philip kwam ophalen. Hij huilde. Er is nooit meer iets van hem vernomen”.  Met Geertje’ s overlijden is deze zin wat rest van Philip: “De dag dat de veldwachter hem op de fiets kwam ophalen. Philip huilde. Er is nooit meer iets van hem vernomen…”

Van alles wat ik zag en las bij het zoektochtje maakte deze zin de meeste indruk. Absurde vragen roept het in mij op: Wie was de veldwachter en waar zijn ze heen gegaan? En hoe deden ze dat? Lopend, fietsend? En wat heeft die “brave” veldwachter gedacht bij deze “klus”? Vooral dat laatste…wat heeft die veldwachter gedacht en gevoeld…

 

Op deze website vind je de familiefilmpjes en het interview:  https://collections.ushmm.org/search/catalog/irn1005068

En over de verdwenen mensen op het monument schreef Bouwe van Dijk in het blad van Scoronlo mei 2013. Ook digitaal in te zie


 

 

KERST

veel mensen betekent Kerst: ontmoeting met familie en vrienden rond de tafel.
Voor de één is het een moment om naar uit te zien, voor de ander steeds weer een grote kook-klus.
Samen eten is in de bijbel symbool voor een moment dat de hemel even op aarde neerdaalt. Liefst bij alle mensen op aarde.
Maar kerstverhalen waarin iemand niet aan een tafel kan aanschuiven zijn er vele.
Het meisje met de zwavelstokjes dat hongerig door de ramen van rijke huizen kijkt is er maar één van.
Daarom is het ritueel van de lege stoel ook zo waardevol. U weet misschien dat het bij de Joden gewoon is om bij bijzondere gebeurtenissen
tenminste één stoel bewust onbezet te laten. Die stoel is bestemd voor Elia, voor de profeet die zomaar komen kan.
Volgens het geloof komt Elia terug als de komst van de Messias aanstaande is.
De lege stoel van Elia wordt een teken van verwachting, van hoop, van uitzien naar iets nieuws.
Met die lege stoel krijgt de hele kerstmaaltijd een extra dimensie: het gaat niet alleen maar om onze gezelligheid. Je houdt de verwachting open.

‘Onverwacht’ heet dit schilderij van Ilja Repin. Deze zoon en vader keert onverwacht terug naar huis. Het schilderij is gedateerd 1884-1888 toen tsaar Alexander III veel revolutionairen amnestie verleende. Uit ballingschap, gevangenis, kampen kwamen ze terug. Hier zie je een lid van de Narodnaja Voljna terugkeren. Hij had gevochten voor democratie, kiesrecht, vrije meningsuiting, zelfbeschikkingsrecht. De opstandelingen schrokken zelfs niet terug voor moord op tsaar Alexander II. Aan Ieder van de personages op het schilderij heeft Repin trefzeker een andere gelaatsuitdrukking gegeven die samen een heel verhaal vertellen. En…je ziet in de rechterhoek een lege stoel.

De geschiedenis van Rusland herhaalt zich keer op keer tot en met nu. Dictatuur, opstand, gevangenschap, oorlogen. Alleen de onverwachte terugkeer van de opstandelingen en vluchtelingen……laat op zich wachten.

 

——————————————————————————————-

Zoeken

Het is herfst, vroeger dan andere jaren laten de bomen hun bladeren en vruchten vallen. De aanhoudende droogte dwong hen tot deze overlevingstruc. Herfst is in de bomen en plantenwereld het begin van iets nieuws. Winterslaap om krachten te verzamelen. De westerse samenleving en haar economie met bijbehorende groeibehoefte zou een voorbeeld moeten nemen aan de natuur. Pauzeren, slapen, ondergronds gaan, net als de bomen en planten en sommige dieren. Die weten hoe noodzakelijk dat is om in leven te blijven. Anders groei je dood. In de bijbel is veel moois te vinden over de natuur dat je inspireert om ‘groen te geloven’.

Neem nou Psalm 104. Deze psalm staat lijnrecht tegenover de opmerking: “wat maakt het nou uit die paar plantjes die uitsterven?”  Voor de psalmist is de wereld 1 huis waarin alles bij elkaar hoort. Alles is gelijkwaardig.

Gegeven aan mensen?

Als je het zo zegt stel je mensen alweer centraal. De aarde is er voor ons. Maar is dat niet een manier van denken waaruit alle huidige ellende voortkomt? Psalm 104 en al die andere natuurteksten wijzen ons een plek naast de ooievaar en de das, de krekel en alles wat kruipt of vliegt of springt. Geen kroon op de schepping dus, maar dan toch wel een rentmeester? Het is een bekend begrip in christelijke kringen maar ook een gevaarlijk woord. Als de rentmeester niet meer het gelaat van God opmerkt in heel de schepping, als hij vergeet hoe nutteloze dieren net zo veel waard zijn als hij zelf ….dan wordt hij zelf God. Als hij vergeet dat een mens maar een klein stipje is in het geheel, dan verdwijnt alle bescheidenheid van de rentmeester achter de horizon.

Laat de herfst een spiegel zijn voor de mens. Om naar balans te zoeken tussen rennen en stilstaan, tussen loslaten en vasthouden, tussen nemen en geven.

uit Psalm 104:
16 De bomen van de HEER zuigen zich vol,
 de ceders van de Libanon, door Hemzelf geplant.
17 De vogels bouwen daar hun nesten,
  in de cipressen huizen ooievaars
18 De hoge bergen zijn voor de steenbokken,
   in de kloven schuilen de klipdassen.

 19 U hebt de maan gemaakt voor de tijden,
 de zon weet wanneer zij moet ondergaan.
20 Als U het duister spreidt, valt de nacht,
 en alles wat leeft in het woud gaat zich roeren.
21 De jonge leeuwen gaan uit op roof,
  brullend vragen zij God om voedsel.
22 Bij zonsopgang trekken zij zich terug
en leggen zich neer in hun legers.
23 De mensen gaan aan het werk
 en arbeiden door tot de avond.

 ——————————————————–

 Eerste zondag van de veertigdagentijd 6 maart:  Invocabit. Hij heeft Mij geroepen; in de nood zal Ik  bij je zijn (psalm 91:15).

Hou me vast maak me open

Het thema van de veertigdagentijd gaat over angst en moed, over geslotenheid en open ogen. De wereld was gesloten in de coronatijd. Winkels en theaters, huiskamers en sportscholen. En langzamerhand raakten mensen ook opgesloten in hun meningen, in hun belangen. Groep tegenover groep. En nu? Hoe lang lijkt het al geleden?

Oekraine wordt afgesloten en omsingeld door tanks, Rusland wordt afgesloten door sancties. We kijken en voelen ons machteloos. Maar dichtbij huis staan we open voor hulpvragen. Hoe lang gaat het duren? De geslotenheid, de openheid?
Ik hoop dat de moed het gaat winnen. De moed van open ogen en open handen.

 

Ondanks alles

Het is soms nauwelijks te verwerken
en te bevatten, God,
wat jouw evenbeelden
op deze aarde
elkaar allemaal aandoen
in deze losgebroken tijden.
Maar daarvoor sluit ik me niet op
in mijn maker, God.
Ik blijf alles onder ogen zien
en wil voor niets weglopen,
van de ergste misdaden tracht ik iets
te begrijpen en te doorgronden.
Ik tracht altijd weer
de naakte kleine mens op te sporen,
die dikwijls niet terug te vinden is.
Midden in de monstrueueze ruines
van zijn zinloze daden.

Ik zit oog in oog
met jouw wereld, God,
en ontvlucht de realiteit niet in schone dromen
-ik meen dat er plaats is voor schone dromen
naast de wreedste realiteit-
ik blijf je schepping prijzen God,
ondanks alles.

(Etty Hillesum mei 1942)

 

——————————————–

God heeft geen baard

Hoe komen mensen erbij dat God een baard heeft? En op de wolken troont? Er is geen bijbels bewijs voor. Er zijn ook honderden andere teksten die op de een of andere manier met God te maken hebben. Of het moest de tekst uit Daniel zijn over de oude van dagen…Daniël 7,9 en 13,22: ‘In mijn visioen zag ik dat er tronen werden geplaatst en een hoogbejaarde zich neerzette, zijn gewaad was wit als sneeuw en zijn hoofdhaar blank als wol.

En dat visioen werd in de schilderkunst een ikoon, een symbool voor God. Maar eigenlijk begon het afbeelden van God met het verhaal in Genesis over Abraham die drie vreemdelingen of engelen op bezoek kreeg. Dat waren, zo preekten de oudste kerktheologen: Vader, Zoon en Geest op bezoek bij Abraham. De ikoon van Rjoeblow is gemaakt in de 15e eeuw en werd het prototype van dit verhaal in de oosters-orthodoxe kerk.  God in het gezelschap van Zoon en Geest was toegestaan om af te beelden. Op de ikoon is hij, qua sexe, onbestemd. Het verhaal in de westerse schilderkunst kende meer varianten. Soms was een van de engelen een gewone man, soms een engel.Het middelste schilderij  is van Arent de Gelder. Hier is God een lichtende oude man met baard en zonder vleugels. Bij Rembrandt een lichtende engel met vleugels. God is altijd weer anders. Pin hem dus niet vast op een baard. De baard heeft niet de oudste en niet de enige papieren maar wel de hardnekkigste. Gelukkig is de barbier weer open. Verstarde plaatjes van God stichten onheil.

 

Kerst is voorbij maar ik vind het moeilijk om deze sterren te verwijderen van de ramen van de pastorie.
Ik laat ze nog even hangen als lichtpuntjes in het donker
voor  bewoners van het dorp en voorbijgangers,
en alle mensen voor wie het nieuwe jaar nog niet “gelukkig” is:

 

*voor de mensen van wie het leven opeens pardoes veranderd is en die ziek zijn van de chemo

*voor de mensen die zo oud zijn dat de ochtend vol geworstel is om aan de middag te kunnen beginnen

*voor de winkeliers en horeca, en kappers, en alle kunstenaars

*voor de mensen op woensdag bij de voedselbank

*voor de jonge statushouders die hier zich moeten zien te redden:

 

“Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder niet zonder ons”
(Lettie Oosterhof /citaat: Ramses Shaffy)

 

KERST IN SCHOORL EN GROET

Gemeenteleden versierden de boom met goede wensen. Sterren werden bezorgd bij de ouderen. Maar verder moesten we het doen met kerstonline. Muziek van Leen Koning op kerstnacht (kerkomroep 24 december), filmpje (zie pagina kerkdiensten) en de kerstochtenddienst (ook kerkomroep, 25 december). Op 2 januari staat de kerstboom  in lockdown. De deur blijft gesloten. We hopen maar voor niet al te lang.

De laatste dagen
en de laatste vragenvan het geleden jaar
staan voor de deur,
de bomen kouder
en de dromen ouder
maar de verwachting
nog vol gloed en kleur
want wij geloven:
het licht van boven
is niet te doven
stelt niet teleur

voor alle vragen
van alle dagen
achter de einder
achter de deur.

Anton van Wilderode (1918-1998)

Zingen in het donker vanaf zondag 28 november

Het is advent. Vier weken lang zingen we in een steeds donker wordende wereld.

Terwijl buiten de lampjes en bomen haastig worden opgehangen en versierd houden we het in de kerk nog even vol in het donker. Een opmaat naar kerst om in een ander licht opnieuw om ons heen te kijken. Licht van een sprankje hoop op …? Je durft het bijna niet meer te zeggen: die grote woorden van weleer. Nieuwe wereld, Koninkrijk Gods, vrede, liefde…Er is voor even of lang te veel aan de hand om oppervlakkig te praten of te geloven. Maar verlangen blijft, verlangen moet je goed verzorgen door zachtjes te blijven zingen in het donker, of laat desnoods een ander even zingen. Of zwijg nog even met Zacharias die er ook allemaal niets van geloofde.

We hebben een mooie adventskalender gemaakt.Elke dag iets om bij stil te staan. En iedere week gaan we in de kerk even zachtjes “coronazingen”. Tenminste, dat hopen we…

(Wil je onze mooie adventskalender? Kijk even bij contactadressen op deze site en vraag er eentje aan)

 

Koffers hebben mij al jaren geinspireerd. Ze maken je nieuwsgierig.

Van wie waren ze, wie vergezelden ze op reis?

Koffers kunnen  levensverhalen onthullen of je bedenkt er zelf een leven bij.

Leven laat zich goed vergelijken met reis.

Je bent hier maar tijdelijk en je bestemming is onbekend.

De reis is in de bijbel een belangrijk gegeven.

De reis naar het beloofde land,

de reis naar het hemelse koninkrijk,

de reizen van Paulus en andere apostelen,

reizen zonder bekende bestemming.

Hoe zit het met ons?

Het maakt je bescheiden,

besef van je onbekende bestemming.

Zoals in het gedicht van Ed Hoornik over:

HEBBEN EN ZIJN

Op school stonden ze…


Op school stonden ze op het bord geschreven,
het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;
hiermee was de tijd, was eeuwigheid gegeven,
de ene werkelijkheid, de andre schijn.

Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.
Is van de wereld en haar goden zijn.
Zijn is, boven de dingen uitgeheven,
vervuld worden van goddelijke pijn.

Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.
Is naar de aarde hongeren en dorsten.
Is enkel zinnen, enkel botte plicht.

Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,
is kind worden en naar de sterren kijken,
en daarheen langzaam worden opgelicht.


Ed. Hoornik (1910-1970)
Uit: Het menselijk bestaan (1952)–

 

Zie ook pagina activiteiten….

 

 

 

 

 

 

Mystiek bedrijven

In de kerk zijn we altijd druk met God bezig. Bidden, denken, prijzen, zingen. We hebben het er maar druk mee. Er staat in de bijbel een psalm die begint met: De hemel verhaalt van Gods majesteit, het uitspansel roemt het werk van zijn handen. …En de zon doet ook mee op niet mis te verstane wijze.  Toch zeggen ze niets. Een spraak zonder klank maar ze bereiken heel de aarde, tot het einde van de wereld.

En dat kunnen ze zomaar. Daarvoor hoeven ze niet te studeren, componeren, schilderen. Ze kunnen het van zichzelf. Mensen, daarentegen, hebben woorden nodig. Regels. Bijbels. Daarover gaat de psalm ook. Maar voordat je daarover verder leest in die psalm 19, zou je ook kunnen bedenken: laten we wat meer stil staan in de kerk, onze mond houden, samen naar buiten “firmamentkijken”. Bij volle maan lopen, de zon in de zee zien zakken en voor de wakkere gasten: de zon zien opkomen. Onze lichtvervuiling verminderen, ons geraas verstommen, onze snelheid vertragen. Als dat es zou kunnen. Aardse mystiek bedrijven. En als het je tijd is: naar het licht opvliegen.

Juni 2021

Akelei  en Zwalkie  Twee  echt gebeurde pinksterverhaaltjes

Hier buiten, vlak bij de deur stond akelei. Vorig jaar. Ze stond daarvoor de eerste keer. Ze was zo maar aan komen waaien. En nu kwam ze uit de grond gekropen. Het was het eerste coronajaar en ze dacht: de mensen kunnen niet naar de kerk maar ik ga toch groeien en bloeien. De mensen die er wel komen of hier even stil staan in de zon kunnen dan naar me kijken. En zo groeide ze. En toen ze bijna ging bloeien…zag ze iemand aan komen lopen. Af en toe bukte hij zich en trok een ander plantje uit de grond. Wat een vieze planten mompelde hij. Het moet hier schoon zijn. Niet groen of rood, maar grijs. Maar dit zijn er te veel. Daar begin ik niet aan. Wacht es even? Dat grote ding daar? Die…Akelei zag de man kijken en ze werd een beetje bang. Hij kwam steeds dichterbij met zijn schaar. En toen…au…Haar stelen en blaadjes trok hij zo uit de grond…

Toen akelei zo uit de grond gerukt was, bleven er toch nog wat worteltjes over waarmee ze aan de grond vast zat. Ze kon dus nog een beetje denken. Eerst was ze bang en toen werd ze boos, maar toen…kreeg ze de Geest: kom op akelei. Ik zal die vent een poepie laten ruiken. Ik zal terugkomen en met Pinksteren volgend jaar zal ik nog mooier zijn. En zo ging ze de winter door groeien en sterk worden. En langzaam kwam ze uit de grond en groeide tot wel een meter hoog en kreeg zoveel bloemen. Roode pinksterbloemen. Dat noem ik nou Geest, Geest van God. Dat je niet boos blijft maar denkt: lekker puh…Ik zal laten zien hoe mooi ik ben.

 

Zwalkie

Zwaluw was een kleine vogel die ooit een ongeluk had gehad. Daarom was zijn vleugeltje gebroken. Er miste een stukje. Hij kon daarom niet zo goed vliegen als de andere vogels en nog erger daardoor raakte hij wel es de weg kwijt. En moesten de anderen hem weer opzoeken. Ze noemden hem Zwalkie. Dat was natuurlijk niet zo aardig al bedoelden ze het niet zo. Maar Zwalkie werd er wel een beetje treurig van. En een beetje onzeker omdat hij niet kon wat de anderen konden. Op een dag was hij weer de weg kwijt. En vloog hij door een open raam, zo een groot gebouw binnen. Een kerk, deze kerk. in Schoorl.  Het plafond was prachtig blauw, balken, gouden druiventrossen. Het was hier wel mooi. Licht door de ramen.

Toen hoorde hij de deur open gaan. Hij verstopte zich achter zo’n gouden tros. Vandaar kon hij alles mooi zien, beneden. Er kwamen mensen binnen. Eentje met papier in de handen, een ander met glaasjes water en nog een met een grote camera. Ze gingen zitten in de bank en op stoelen. En eentje verdween achter het orgel. Zwalkie schrok want daar kwamen opeens allemaal geluiden uit. De mensen keken een beetje treurig. Zwalkie hoorde ze zuchten. Weer een lege kerk. Dat was ook zo. Alleen hier wat mensen. Terwijl er veel meer stoelen en banken waren.

Toen begon het. Er kwam nog meer muziek. Vier mensen gingen zingen. Ze probeerden een beetje vrolijk te zingen maar dat ging niet zo goed. Om ze beter te kunnen zien vloog Zwalkie voorzichtig naar de andere kant van de kerk. Weet je wat? Misschien kon hij ze wel vrolijk maken. Als hij nou es op zijn best ging vliegen. En dat deed hij zoals alleen een zwaluw kan. Zelfs als je Zwalkie heet. Op en neer, in rondjes, langzaam en dan weer snel. Zwalkie probeerde alles uit. En de mensen kregen hem in de gaten en keken stomverbaasd naar die vogel. En ze wezen naar hem en zeiden: wauw…en ze werden er vrolijk van en gingen zelf ook bewegen en op de muziek dansen en zachtjes mee zingen. Zo werd het toch nog een vroljke bende in de kerk. Ook al was het coronatijd.

En toen het klaar was deden ze de grote deur open. En natuurlijk kon Zwalkie weer de weg niet vinden. Rondjes, lager en lager en toen zoef…

 

 

 

 

Tussen Pasen en Pinksteren

Anders kijken

Mensen kijken verschillend. Iedereen ziet andere dingen. Waar de een geniet van een groene lente, ziet een ander het afval in de berm. Ieder kijkt vanuit eigen perspectief dat gevormd is door allerlei factoren. Kun je je perspectief verruimen? Zodat je en het afval opruimt en geniet van de lente?

Ik vind het moeilijk. Waar ik hier in Schoorl geniet van het groen, de weilanden, de lege ruimte die zo kenmerkend is voor het landschap hier, zie ik ook meer en meer de steeds groter wordende huisjesparken. Complete wijken met zomerhuisjes zo groot  als eengezinswoningen op het land  waarvan de bestemming gewijzigd is. Bouwgrond en dan niet eens voor gewone woonhuizen. Geld is verleidelijk voor projectontwikkelaars, kopers, gemeente. Ik verlies mijn onbevangen blik en zie stenen in plaats van gras of bomen.

Kan het perspectief nog veranderen?

Jezus verschijnt na Pasen aan de leerlingen. Als een soort spook maar dan niet angstaanjagend. Door zo te verschijnen laat hij de leerlingen iets zien wat eigenlijk niet kan. Ze moeten zich openen voor een andere werkelijkheid in de gewone. Zijn werkelijkheid. Het mooie in de werkelijkheid van huizenparken en beton? Geld maakt van een dorpssamenleving een toeristenplek. Verbindingsplekken verdwijnen. Laten er alstublieft mensen blijven met andere ogen, aandachtige ogen, die meer zien dan geld en beton.

Uitzicht op het weiland midden in Schoorl. Een open plek in het dorp. Hier mag niet gebouwd worden. Zo lang er mensen zijn die de leegte zien als een kostbaar goed, is er hoop.

 

Volgens Jezus trekken mensen die zo kijken aan het langste eind.

 

is een held?

In de veertigdagentijd en met pasen lezen we verhalen over helden. Helden van nu en helden uit de bijbel.
De verhalen over Jezus laten zien wat volgens bijbelse normen een held is. In de woestijn weerstaat een held de verleiding om rijkdom, macht, roem belangrijker te gaan vinden dan menselijkheid. In de woestijn vecht hij met stemmen in zijn hoofd. In de woestijn bidt hij: verlos mij van de boze.

Het afgelopen jaar werden heel wat heldenbeelden omver gehaald. Maar er kwamen ook nieuwe bij.  Een heldenbeeld kan ook een foto zijn, niet zwaar en onwrikbaar als een standbeeld, maar zo beweeglijk dat hij in een mum van tijd wereldwijd bekend kan worden. Die foto van Patrick Hutchinson, tijdens een demonstratie in Londen van Black Lives Matter, gemaakt.

De foto  laat de zwarte Patrick Hutchinson zien met een witte man op zijn schouders. Met zijn vrienden is Patrick naar de demonstratie gekomen om de boel een beetje in  toom te houden. Dat lukt totdat hooligans opduiken en agressief worden maar ze maken zich uit de voeten.  Hutchinson ziet hoe 1 man achterblijft en onder de voet wordt gelopen door demonstranten en zelfs aangevallen, verwond. De agressie wordt groter. De vrienden haasten zich naar de man toe en gaan om hem heen staan. “Ik was de laatste die eraan kwam, pakte hem op en gooide hem over mijn schouder. Toen liep ik weg met de jongens om mij heen. Anderen probeerden hem nog steeds te slaan.” Patrick viel het op hoe de agenten zich op de achtergrond hielden, niets deden, maar hem wel prezen. Was het niet de taak van de agenten geweest, vroeg Patrick zich verbaasd af. Die witte man heette Bryn Male. Hij vertelt later dat hij in zijn eentje naar de demonstratie was gegaan, niet met een plan. Maar omdat hij trots was op zijn land, en omdat hij historische beelden wilde beschermen tegen de demonstranten. Hij had niets te maken met gewelddadige hooligans.

Sinds het moment van de foto is het leven van Patrick veranderd. Hij wordt vereerd als een held. Heeft een boek geschreven, wordt overal uitgenodigd en van het daarmee verdiende geld heeft hij zijn eigen bedrijf als personal trainer. Hopelijk blijft zijn heldhaftige menselijkheid sterker dan de roem.

Wat is het dat mensen deze daad en misschien meer nog de foto zo bijzonder vinden. Is hier niet gewoon een mens een ander mens aan het helpen? Wat symboliseert die foto? Is het misschien omdat Patrick en zijn vrienden iets grensoverschrijdends doen? Dat ze als het ware de vijand in de ogen kijken en een hulpbehoevend mens zien.  En dat wij dat ook gaan doen als we naar de foto kijken?

De Hollies hebben in de jaren zestig dit beeld in een liedje gevat.

The road is long with many a winding turn
That leads us to who knows where
Who knows where
But I’m strong
Strong enough to carry him
He ain’t heavy, he’s my brother

If I’m laden at all
I’m laden with sadness
That everyone’s heart isn’t filled with the gladness
Of love for one another

Selecteer     https://youtu.be/Jl5vi9ir49g

Wie is een held

Het was een vraag die in 2020 vaak klonk.  Er moesten heel wat standbeelden aan geloven. Een ware beeldenstorm ontstond en met name mannen die een rol speelden in slavenhandel moesten het ontgelden. Terecht natuurlijk; dat eenzijdige heldenverering kritisch onder de loep genomen wordt.
Wanneer ben je een held? Is dat in iedere tijd verschillend of zijn er vaststaande heldeneigenschappen? Wat maakt een mens tot held? Was Jezus een held? Maar dan toch heel anders dan de Griekse helden? Ajax en Heracles zijn sterk, dapper, onverschrokken, snel in de strijd. Het lijken wel voetballers…

2020 was niet alleen het jaar van de vallende heldenbeelden maar ook van een nieuwe categorie helden: “de zorg-helden”. Voor hen werd geapplaudiseerd, gezongen, klokken geluid. Dit enthousiasme is nu wat getemperd. En het werd ook niet omgezet in een beter salaris.  Alleen de zieken vergeten de held -in aan het bed niet.
Zo heb je vallende oude helden en tijdelijke helden, maar van eeuwige helden zijn er niet zo veel.

Bach, Johan Cruyff, Nelson Mandela, Jezus.

In de woestijn legt hij zijn proeve van bekwaamheid af (je vindt het verhaal o.a. in Matteus, 4).  Wie wil hij zijn? Weerstaat hij de verleiding om  machthebber, aanbeden ster, of wonderdoener te worden? Op een schilderij van Duccio wordt Jezus voorgesteld als een vastberaden held die de hem verleidende duivel de “deur” wijst. De engerd druipt af.

Wat zou jij doen in een “”woestijnsituatie””?
Dat wil zeggen in een crisis, oorlog, gevaarlijke situatie?  Wat vind jij belangrijk? Ren je weg of blijf je trouw aan je principes? Kies je de makkelijkste weg of de moeilijker weg?

Op dit schilderij van Gustave van de Woestyne zie je een heel andere held. De beproeving, de eenzaamheid, druipen ervan af. Hij heeft het moeilijk. Deze Jezus is menselijker.  En uiteindelijk kiest hij daar ook voor. Geen God, geen machthebber, geen wonderdoener, maar mens zijn. Dat is de moeilijkste weg.  Ik haal uit dit schilderij iets troostrijks. Als je zo stil staat bij al die onbereikbare helden ga je je misschien een beetje onbenullig voelen. Maar de held op dit schilderij is een mens. Heel anders dan de zegevierende ster.

Ik moest denken aan de knechten bij de Tour de France. Zij zijn grotere helden dan de snelle jongens. Zij die het gat dichtrijden, flesjes overbrengen. Ze werken naar eigen vermogen. Niet voor  eigen roem maar voor een groter ideaal.

En ik moest ook denken aan deze uitspraak van Dag Hammarskjold: “De maatstaf voor de eisen die het leven jou stelt is alleen je eigen kracht”.  Probeer op je eigen manier verleidingen, beproevingen te weerstaan. En daardoor uit te vinden wat jou tot een goed mens maakt.

februari 2021

 

De menselijke maat is in het nieuws begin 2021.

Overheidssystemen kunnen zo ingewikkeld worden
dat ambtenaren en politici niet meer overzien wat ze doen, waarom en voor wie. Bij mensen kan het ook zo gaan. Die kunnen zo’n macht krijgen of zo ver verwijderd raken van de klei dat ze de gevolgen van hun acties niet meer zien. Zo worden vluchtelingenkinderen in Moria en ten onrechte benadeelde ouders vergeten of genegeerd.
Je hebt ook mensen in je eigen omgeving, van die mensen die het allemaal heel goed weten. Ze doen alles heel goed en je hoeft hen niets te vertellen. Ze zullen ook nooit iets aan jou vragen. Zij zijn hun
eigen autoriteit.

Dit schilderij van Gerard Houckgeest laat de nieuwe kerk in Delft zien. Een indrukwekkende tempel met hoge zuilen. Als je goed kijkt zie je ook het praalgraf van Willem de Zwijger. Groots voor een groot man.
Alles is groot op het schilderij. Totdat je gaat inzoomen op die voorste pilaar. En dan zie je een getekend poppetje, een koppotertje. Op de witte kalk, in die smetteloze kerk hebben kinderen (en het kind in de schilder, wiens initialen onder het tekeningetje staan) de draak gestoken met al die grootsheid. Ze tekenen de menselijke maat.

Nicodemus was zo iemand. Hij leefde in de tijd van Jezus en raakte met hem aan de praat. Hij was invloedrijk en rijk aan bezittingen. Hij zag hoe Jezus mensen fascineerde met zijn genezingswonderen en wilde weten wat voor lijntje deze man had met het hogere. (Genezen was toen een andere vaardigheid dan in onze tijd. Een kwestie van boze geesten verjagen was toen een heel gewoon ambacht. En de evangelisten beschrijven Jezus dan ook als iemand die daar heel goed in was.) Des te opvallender is het dat Jezus deze vaardigheid ter zijde schuift in het gesprek. “Het gaat om je binnenkant Nicodemus.
Als je onder de indruk bent van zo’n wonder, wat gebeurt er dan met jou? Je kijkt, verbaast je, en loopt weer door. Het grootse wonder is ook zo weer vergeten. Je zult er niet door veranderen.
Maar wat ik belangrijk vind is dat dat wel gebeurt. Dat je van tijd tot tijd es kritisch naar jezelf kijkt. Naar jouw lijntje met God.  Dat je opnieuw geboren wordt.  Als ik jou zie, zie ik een machtig man maar hoeveel oog heb je nog voor de mensen ver beneden je? Die afhankelijk zijn van jou? Lees je de brieven die ze je sturen om hulp? Ken je hun dossiers? Kan het je iets schelen? Hoe wend je je invloed aan om hen bij te staan?
Nicodemus, jij bent een pilaar, een stut en een steun voor het religieuze gebouw in Jeruzalem. Maar misschien moet het allemaal een maatje kleiner? Ga es door je knieen en kijk daar eens”.

januari 2021

 

Overweging : angst en vertrouwen

Sterren hebben altijd van alles opgeroepen. Ze zijn een routekaart op zee, voor mensen en sommige dieren, een routekaart door het leven voor wie aan astronomie doet. Maar ook als je gewoon kijkt roepen ze van alles in je op: ontzag, verwondering of juist een gevoel van verlorenheid.

Voor Vincent van Gogh had de duisternis een diepe religieuze betekenis – ‘When all sounds cease – God’s voice is heard – under the Stars’ – en het nachtelijk landschap was ‘bezield’. De avond was het moment waarop de aarde tot rust kwam, om daarna, in vrede, tot ontkieming te komen.

En wij,  wat roepen de sterren bij ons op aan het eind van 2020? Een jaar vol corona en stikstofvervuiling die het leven op de hele planeet steeds minder vanzelfsprekend maken. Maakt in deze tijd de sterrenhemel je bewust van je menselijke kleinheid en onmacht? Speur je de hemel angstig af naar een heldere morgenster die hoop geeft en goede voornemens om deze planeet gezonder te maken? Berust je in de kleinheid van de mens?  Is het angst die zich van ons meester maakt? Die sluimert op de bodem van onze ziel?

Hoe bezield de sterrenhemel voor van Gogh ook was, soms (of vaak?) was de lichtstraal die God heet verduisterd. “ Ik zou willen, dat iemand mij iets kon vertellen wat geruststelt en troost, zodat we verder konden gaan zonder te verdwalen in de eenzaamheid’. 

Maar in een andere brief schrijft hij dan toch ook dit:
“Ik ben altijd geneigd te geloven dat de beste manier om God te kennen is veel lief te hebben. (…)
… je moet liefhebben met een intense, serieuze en intieme sympathie, met een wil, met intelligentie, en blijven zoeken om nog dieper te kennen, beter en meer. Dat leidt tot God, dat leidt tot onwankelbaar geloof.” 

Al moet je dat steeds weer bevechten, dat “onwankelbare geloof”.  Zo is het nu eenmaal, niets staat vast. En bij van Gogh al helemaal niet.  En toch gaf hij ons zijn sterren, een blijvend geschenk,  een goddelijke handreiking in ons zoeken naar vertrouwen en hoop.

december 2020

 

Het goede leven

Dit jaar kiezen veel kerken als jaarthema: Het goede leven. En wij sluiten ons daar bij aan.
Wat maakt je leven goed? Wat geeft je leven zin? Veel mensen zeggen dat ze in de afgelopen maanden meer zijn gaan nadenken over zingeving, over wat goed leven eigenlijk is.

De historicus Philipp Blom (een mooi en zorgwekkend interview in Trouw 5 september 2020): “we zijn rijker dan ooit, maar niet gelukkiger dan ooit. Als je eenmaal ziet dat we in een bizarre wereld leven, wordt het dan geen tijd om met elkaar aan de keukentafel te gaan zitten en erover praten? Is dit echt waard om gewild te worden? Is dit het goede leven? We moeten de mogelijkheid creeeren de wereld anders te denken en anders te voelen”.

In feite is de kerk daar al 2000 jaar mee bezig maar het is prachtig als dat zoeken meer weerklank krijgt.

Een bizarre wereld dus. In deze maanden nog meer bizar dan zonder corona al het geval is. Bizar is het als je (ten gevolge van noodzakelijke regels) je schoonmoeder niet mag zoenen op je huwelijksfeest, als je bang moet zijn om naar de Jumbo te gaan, als je niet mag zingen of moet optreden voor een handvol mensen in een immense zaal enz. als de tegels overal beplakt zijn met afstandsregels, als…Laten we vooral niet normaal vinden wat niet normaal is.
Het zal wel weer anders worden maar het is en blijft idioot en is het niet uiteindelijk allemaal een gevolg van hoe wij in onze rijke wereld  “goed leven” hebben ingevuld?

Philippe Blom schreef een aantal boeken over omslagmomenten in de geschiedenis van Europa.
Misschien kan deze covid-crisis ook een omslagmoment zijn.

september 2020

 

Hoe nu verder?

Een vriend van ons gaat binnenkort op pelgrimsreis. Zo’n reis kun je op verschillende manieren maken. Je kunt een specifieke bestemming zoeken, een reisdoel vaststellen zoals Santiago de Compostella of Rome, maar hij doet het anders. Hij doet het op de Keltische manier. Dan gaat het om de innerlijke aandrang die je voelt om op weg te gaan. Je loopt daarheen waar de Geest je voert en gaat, als “gast van de wereld”, op zoek naar je plaats van opstanding. De peregrinatio heette dat: een naar bnnen gerichte reis. Christus vind je niet op een bepaalde heilige plek of kerk maar tijdens de reis zal hij opstaan in jezelf. De pelgrim moet zich losmaken van zijn vertrouwde woonplaats om een eeuwig thuis te zoeken. St Columbanus trok zo uit zijn geliefde Ierland om via Schotland te sterven in Italie. Wij zijn gasten van  heel de wereld.

Nu het nieuwe seizoen begint in de kerk, vol vragen over wat er nog kan op anderhalve meter, denk ik aan deze keltische wijsheid. Ons kerkgebouw is op zondag maar voor weinig mensen de plaats waar ze Christus kunnen zoeken (er kunnen er nauwelijks 20 in op anderhalve meter afstand van elkaar). Nu moeten we trekken en zoeken zonder goed te weten waarheen. Alleen of met elkaar, in kleine groepjes, buiten of binnen…
Het vereist vertrouwen en vraagt meer van ons als gemeente dan anders. Hoe blijven we betrokken? Houden we elkaar in het oog, het geloof levend?
Ik hoop dat we goede pelgrims zullen zijn.

“Moge God met ons zijn op elke berg, op elke zee en in elk land, bij elke stap van de reis die we maken”.

augustus 2020

 

Bij de foto: strand op Iona. Hier zette (volgens de overlevering) St Columbanus voet aan wal vanuit Ierland. Op deze rots ging hij zitten om nog een keer naar zijn achtergelaten vaderland te kijken.

 

 

In de beperking toont zich de meester 

Het is nog steeds een tijd van opgelegde beperkingen. Dat heeft zo zijn moeilijke en mooie kanten.  Moeilijk vind ik dat de kerk nu maar een heel beperkt aantal mensen kan herbergen en niet te weten hoe lang dat nog duurt. Mooi is de intieme sfeer die er met weinig mensen is.

De corona-tijd is een tijd van grenzen. Vakantie binnen de grenzen van eigen land of dorp. De Duitsers in hun Hintergarten, en wij aan onze Costa del Camperduin.
Je kunt dat als gevangenschap beschouwen maar het kan ook veel opleveren. Je kunt er beter van leren kijken. Wat gewoon was wordt bijzonder. Ik wandelde eens met iemand die alles weet van mos. Je valt van de ene in de andere verbazing. Zoveel soorten, allemaal anders.

Goed kijken begint met negeren is de titel van een boek van Wieteke van Zeil. Ga es kijken naar het schilderij van Maria van Oosterwijck, schrijft Wieteke. Een mooi zoekplaatje.
Wat is bijvoorbeeld dat houten lange ding links onder? Niet de fluit aan de zijkant maar dat andere voorwerp van hout.
Dat is een Lazarusklepper. Lazarus is een personage uit de bijbel en melaats. Lazarus is in de Middeleeuwen de benaming geworden van mensen die besmet waren. De melaatse kondigde klepperend zijn komst aan. Een soort middeleeuwse corona-app.

Vanitas heet dit stilleven. Het leven is begrensd. Wees je daarvan bewust. Vlieg niet gedachteloos van Venetie naar Tokio maar kijk om je heen, vergeet niet wie er om je heen wonen en bloeien. Je ziet dan zoveel meer in de korte spanne tijds die je gegeven is. Lazarus weet dat het zomaar voorbij kan zijn. En dat hebben wij ook wel geleerd in de afgelopen maanden.
Geniet dus van mos, teunisbloem en  gele toortsen.  Ik ga in Limburg kijken wat er voor moois groeit. Een hele reis!

Lettie Oosterhof

 

 

 

 

Zie ze vliegen

Voor veel mensen is God een moeilijk woord: ver weg,  lang geleden. Maar je kunt God ook ontdekken hier en nu. Als geest in mensen, heilige Geest. Misschien wel in jezelf …

In deze tijden van Corona bloeiden te midden van ziek en zeer ook ongelooflijke creativiteit, mooie initiatieven, zorgzaamheid, alternatieve onderwijsvormen op. Dat noem ik nou Heilige Geest.
Heilige geest zag ik ook in ogen en oren die open gingen. Veel mensen zagen en hoorden opeens weer vogels. Die waren in het drukke leven helemaal verdwenen.

De Heilige Geest is als een vogel die je alleen ziet als je je ervoor openstelt. Waar zal ze blijven in de tijd die komen gaat? Zullen we oog en oor houden voor die rare, vrije vogel? Wat zullen we haar nodig hebben.

De duif is altijd op zoek naar een landingsbaan. Mensen die verlangen naar iets hogers en lichters dan het vlakke, eendimensionale bestaan. Op de zee van onverschilligheid vindt ze geen boom om te nestelen. De duif scant als het ware de krant op zoek naar mensen die naar haar verlangen. Soms brengt ze troost, soms nieuwe moed, soms nieuwsgierigheid.
Zo landde ze laatst nog in Apeldoorn bij de Foenix…Een kringloopzaak waar ze oude spullen als nieuw oplappen en waar ze er ook niet voor terugschrikken om mensen op te lappen en van schrikachtige muisjes zelfbewuste mensen te maken. Ondanks financieel verlies ten gevolge van de Corona zoeken ze creatief naar oplossingen. Geen overheidssteun. Ze willen vrij zijn, ze durven vrij te zijn in hun werk, in hun visie. Dat is spannend maar de duif heeft hen bemoedigd.

Let op, hou je ogen en oren open, vooral als je je zin kwijt bent. Je kunt zo maar een landingsbaan worden. Niet schrikken.

Pinksteren 2020
Beeld: Annelies Kouw

 

Pasen in coronatijd

In Jesaja 35 zingt Jesaja de profeet een prachtig lied dat vele dichters heeft ge-inspireerd van Oosterhuis (De steppe) tot César Malan, een stem van het Zwitsers Reveil, al twee eeuwen eerder: 

De dorre vlakte der woestijnen, zal zich verblijden eindeloos; de zandzee zal herschapen schijnen, want bloeien zal zij als een roos. Jesaja droomt van een toekomst die net zo níet-vanzelfsprekend is als het vieren van Pasen in coronatijd of het elkaar begroeten op een terrasje: een woestijn die gaat bloeien, blinden die zien, knikkende knieën die zich strekken en weer gáán met krachtige tred. Maar midden in dat mooie toekomstvisioen, tapt de profeet plotseling uit een ander vaatje: “Wees sterk en vrees niet, want jullie God komt met zijn wraak. Gods vergelding zal komen”. Ineens is daar een God met heilige woede. Waarom? Nou d’r is wel wat vuurwerk nodig om een woestijn te laten bloeien. God zal revanche nemen door wat mooi en goed is te herstellen, door zieken te genezen. Dat is zijn wraak op alles wat leven kapot maakt. Hij zal het donker weglachen door mensen die goed zijn en mooi, die waarheid spreken en het ook doen. God is een arts in een ziekenhuis, die met flapperende jaspanden door de gangen stormt om te doen wat hij moet doen, zorg verlenen, maar ook heilige woede, geen zachte heelmeester. Licht wordt niet gemakkelijk en niet vanzelfsprekend ontstoken. Maar het zal worden ontstoken. Als de paaskaars die na Goede Vrijdag en Stille Zaterdag wordt aangestoken.

 

 

 

 

Stille Week

In deze stille week is het wel heel stil. Zo zijn alle concerten en uitvoeringen van passies stopgezet.
Een financiele ramp voor de musici. Je kunt op diverse websites van gezelschappen vinden hoe je moet doneren. Wat ik een weldaad vind is dat alle bijbehorende reclame voor passies (en dan vooral, zo niet uitsluitend, “de Matteus”) ook zijn gestopt. Ik hoef geen kaartje meer te kopen voor de passiebeleving met drankje toe. Godzijdank.

Hoe je dit jaar ook de passie beleeft (een -live!- kerkdienst is trouwens ook een goede mogelijkheid), het zal anders zijn. Er wordt dezer dagen veel gesproken over troost. Iedereen heeft behoefte aan troost. Maar of het verhaal van de kruisiging nu zo troostrijk is? Het is eerder een verhaal dat de lezer en toehoorder ontmaskert. We zijn in dit verhaal geen slachtoffer en krijgen geen troost. Eerder worden we uitgedaagd om naar onszelf te kijken; kritisch in de spiegel te kijken.
De passie van de coronacrisis daagt uit, stelt onder kritiek, ontmaskert onze wereldeconomie en laat je afvragen hoe het verder zal gaan.  Op Goede Vrijdag is er niet zoveel troost.
En ook geen drankje toe. Pas op Paaszondag wordt het lichter…

 

 

 

Woestijntijd 2  22 maart

We beleven de vierde week van deze vreemde beproeving. En ieder beleeft het weer anders. Ook in ons midden: de mensen in verzorgingsinstellingen die afgesloten zijn van de buitenwereld. De stilte van hun kamers nog indringender dan die dikwijls al was. Anderen van wie kinderen en geliefden geveld zijn door het virus of gevolgen van deze crisis: ontslag, geen werk, uitstel van operatie.

Wat we samen hetzelfde beleven is het aspect van de tijd. Dat is misschien wel het moeilijkste van deze crisis dat je niet weet hoe lang het nog duurt. Welke plannen kan je maken? Wat moet je nog meer afzeggen, verschuiven?

We lazen op deze zondag Exodus 13: 17-22
De beproeving van Israel, hun tocht door de woestijn, van de gevangenis van Egypte naar de vrijheid van Kanaan, zal langer duren dan ze hoopten. De kortste route wordt niet gekozen.

Waarom niet? Koste wat kost moet voorkomen worden dat ze terug gaan, vluchten voor de vrijheid.  Als er teveel gevaar dreigt van vijanden, zal de onzekerheid zo groot worden dat de mensen terug willen.
Beter tijd nemen denkt de Eeuwige, God- die- erbij- is en die desnoods door zandwoestijnen en watermassa’s, van de slavernij af wil. Geduld oefenen dus.

Alles zal hij uit deze tijd van quarantaine uit de kast halen om een land bereiken waar mensen opgelucht adem kunnen halen, frisse lucht inzuigen, niet bang zijn voor besmetting. Dat gaat niet altijd via de kortste route. Het zal zolang duren dat pas een volgende generatie het land bereikt en de Jordaan oversteekt, de grens passeert van zand naar vruchtbare grond. Een volgende generatie die geen weet meer heeft van een slavenbestaan.

In de lange woestijntijd worden mensen sterk, groeien, verzamelen moed, doorzettingsvermogen, vindingrijk. Dat heeft het leven in de woestijn nodig. Toekunnen met weinig, elkaar bijstaan, een volk worden in plaats van allemaal kleine mensjes op eilandjes. Andere mensen worden het, een nieuwe generatie. Deze tijd zet ons aan het denken over hoe we samenleven. Dat het anders kan en moet dan we dachten of wilden. God is erbij in dat besef.

Verandering heeft tijd nodig. Genezing heeft tijd nodig. En, vertelt dit verhaal, er is geen God die dat gaat forceren. Misschien zou je dat willen, maar deze God is anders. Hij is niet van de wonderen al kun je de kracht, de vindingrijkheid, de verbinding, de liefde en de hoop wel als een goddelijk wonder beleven.

Dit woestijnverhaal is zo sterk en actueel dat je het nu ook weer kunt  vertellen.
Het virus gaat voorbij maar dit verhaal is eeuwig.

Woestijntijd 1  15 maart

Wie had kunnen denken dat we hier en nu niet bij elkaar kunnen zijn. Juist nu we elkaar tot steun willen zijn. Dat is toch wat je in de kerk zoekt. Juist in een tijd van onzekerheid waarin je een arm om elkaars schouders wilt leggen, een handdruk. Juist nu moeten we afstand houden. Onwerkelijk is het. Over zoiets gaan films die je kijkt maar niet onze werkelijkheid.

Vanzelfsprekende bezigheden, contacten, werk, ontmoeting, hobbies, uitgaan, alles is opeens niet meer vanzelfsprekend of zelfs gestopt. En opeens besef je hoezeer je gehecht bent aan dat alles. Hoe bevoorrecht je ook bent met zoveel vrijheid om te doen wat je wilt.

Tegelijkertijd werd ik me ook van iets anders bewust. Iets wat het tegenover gestelde lijkt van de afstand die we nu in acht moeten nemen:  hoezeer we met elkaar verbonden zijn of we dat nu willen of niet. Persoonlijke vrijheid moeten we opgeven ten behoeve van elkaar, van een groter belang. Solidariteit.  We zijn met elkaar verbonden in dit land maar ook met andere landen, de wereldeconomie…de natuur. Alles heeft met alles te maken. Wie weet is het een besef dat blijft en waarmee we iets doen.

Deze veertigdagentijd zou het hier in de kerkdiensten iedere week gaan over het thema:
vrijheid moet je doen. In de bijbel is vrijheid nooit: kunnen doen wat je zelf wil en verder nergens aan hoeven denken. Dit is wat we nu aan vrijheid moeten doen: ons beperkingen opleggen zodat er straks weer samen leven mogelijk is. Alleen dan kunnen we straks opgelucht  ademhalen en samen komen. En wie weet beleven we dan een paasfeest dat anders is dan veel voorgaande. Bewuster, dankbaarder. In de opstanding van Jezus ook onze eigen opstanding.

Ik ben die ik ben, dat is de naam waarmee wij de Eeuwige aan mogen spreken. Ik ben erbij, de naam die voor het eerst klonk in dat verhaal over Mozes bij die brandende braamstruik. Een naam die midden in de woestijn klonk als muziek in doodse stilte.  Ik ben erbij als mensen verlangen naar vrijheid, ik ben erbij als ze er naar verlangen om te gaan en staan waar ze willen, ik ben erbij als ze vechten om gezondheid en zelfs als ze voorgoed afscheid nemen.
Door heel het leven, en in de dood is er iets wat ons omgeeft. Een allesomvattende liefde. Laten we die aan elkaar geven, doorgeven, in woorden, gebaren, zo dichtbij mogelijk, fluisterend of zingend.
De Eeuwige houdt ons vast en houdt ons bij elkaar.

 

Vrijheid moet je doen…

Actuele woorden in deze tijden van Coronavirus. In de veertigdagen tijd vormen ze de rode draad in de kerkdiensten in Schoorl. Opeens is bewegingsvrijheid niet meer vanzelfsprekend. Naar school gaan, evenementen bijwonen, werken, reizen…het is onvoorstelbaar dat je je bij alles opeens vragen moeten stellen of het nog wel kan. Het moeilijkste vind ik de persoonlijke contacten, een verjaardagsfeestje met mensen die je kent en die je normaal met een kus en minstens een handdruk begroet. Misschien vind je het voor jezelf niet nodig maar dan wel voor die ander die kwetsbaarder is dan jij. We worden trouwens nog met iets anders geconfronteerd bij deze epidemie. Dat we allemaal met elkaar te maken hebben of verbonden zijn. Letterlijk fysiek maar we moeten opeens ook veel meer rekening houden met de leefruimte van de ander. Ons dingen ontzeggen voor een algemeen goed. Reis, evenement of wat ook. Het begrip solidariteit wordt weer actueel. “Niet alleen aan jezelf denken maar ook aan de ander. Dit virus zorgt voor een breuk met het denken van de moderniteit: de mens als vrij en losstaand individu”, zegt filosoof Haroon Sheikh.

Dat brengt me op de Tien Geboden, vaak uitgelegd als knellende verboden voor individuen. Maar met betere lezing beogen ze juist dat je zo samenleeft dat er voor iedereen een plek is in een vrij land. God leidt uit gevangenschap in Egypte naar een vrij land. Die vrijheid, daar moet je aan werken want ze wordt steeds weer bedreigt. Soms moet je dan je eigen vrijheid ondergeschikt maken aan die van de ander.

 

Waarom, waarom, waarom

Heeft geloof iets te maken met vragen of met antwoorden? Soms hoor je iemand zeggen dat hij gelovigen benijdt. Die hebben zo fijn hun zekerheden: God bestaat en er is een hemel na de dood. Je hoort mensen nog steeds zo praten en tegen “geloof” aankijken. Volgens mij is het andersom: christelijk geloof heeft alles met vragen te maken. Eindeloze waarom-vragen. Niets voor vanzelfsprekend houden. Zoeken naar “god” in de woestijn van de wereld. Proberen nooit te zeggen dat die God niet bestaat omdat er Auschwitz was. Licht zien als het donker is, en dat niet opgeven.

Kinderen stellen eindeloos veel vragen. Waarom is de lucht blauw, het gras groen en natuurlijk die gevreesde vraag: waar is God? Vragen dwingen je om na te denken over je vanzelfsprekende aannames. Gelovigen moeten net als kinderen zijn.

Om het vragen niet af te leren is er iedere maand een viering voor jong en oud. Zie de pagina activiteiten.

 

 

De aanbidding der herders

Dit drieluik van Hugo van der Goes (1440-1482) kwam ik toevallig tegen op het internet. Het is in opdracht geschilderd van de familie Portinari. Je ziet ze links en rechts op de zijpanelen in het zwart. Ze zijn veel kleiner afgebeeld dan de heiligen, achter hen. Maar de engelen in het middenpaneel, zijn weer een stuk kleiner dan de mensen. De herders zijn afgebeeld als echte, ruige mannen, zo uit het weiland geplukt. In de stal zijn ze belangrijker dan de poezelige kerstengeltjes. En wat nog meer opvalt is dat het kindje bloot op de harde grond ligt. Is het een verwijzing naar de harde werkelijkheid van Goede Vrijdag? En verwijst daar ook het gezellige ruikertje naar? Rode lelie, witte iris, akelei, de Mariabloemen die te maken hebben met smart en kruisiging. En links onder: een eenzame sandaal, zonder collega-sandaal en zonder blote voet. Is hier heilige grond en moet je daarom je schoenen van je voeten doen?

 

 

 

Maar het mooiste vind ik het bijna onzichtbare tafereeltje op het linkerpaneel, helemaal in de hoek: Maria die geholpen door Jozef langs het rotsige pad gaat. Echte vluchtelingen onderweg. Bijna onzichtbaar zonder vergrootglas.

Van der Goes kreeg steeds meer last van depressies en zelfs zelfmoordneigingen. Hij had, naar men zegt, het gevoel verdoemd te zijn. En dat terwijl hij in zijn tijd wereldberoemd was en gewaardeerd werd door de groten uit die tijd. Tenslotte trok hij zich terug in het klooster. Daar hebben ze het nog geprobeerd met muziektherapie (was iets nieuws). Wat voor muziek zou het geweest zijn? De componist Dufay? Een tijdgenoot, even groot en vernieuwend als de schilder. Hij zette de tekst Flos Florum op muziek. Een Marialied: Bloem der bloemen, medicijn voor wie lijden, heb medelijden met hen die zich schuldig voelen. Dat zal hem misschien getroost hebben. Een beetje; niet genoeg. Kerst is nog geen Pasen.

 

 

Herfst

In de vieringen van eind oktober en november staan we stil. De natuur laat bladeren vallen en maakt zich op voor de winter en winterslaap. Zo kan er uit die stilte nieuw leven ontstaan. Omdat we in de drukte wel es vergeten stil te staan, balans op te maken, te reflecteren, of hoe je het ook wilt noemen, doen wij het in deze herfstvieringen. Steeds op een heel andere manier. Op 20 oktober maakten de kinderen deze herfstkoffer.

Op 3 november versieren we de kerk weer met vruchten van de herfst. Kool, chrysanten, pompoenen. Op deze en de volgende zondagen lezen we uit Prediker en staan onder andere stil bij deze haiku: Herfstbladeren tonen zonder ’t bladgroen van hun jeugd hun ware kleuren

De viering op 24 november is Eeuwigheidszondag. We staan stil bij overleden mensen uit de kring van kerk en familie. Kaarsen, licht, gedichten en opnieuw een tekst uit Prediker kunnen bemoedigen om verder te gaan, de winter door, de lente tegemoet.

 

Wereldreis

In de mooie kathedraal van Hereford hangt de grootste en oudste wereldkaart van de hele wereld. Hij geldt als UNESCO werelderfgoed. Deze zomer zag ik hem. Er waren wel toeristen maar de belangstelling voor dit stukje erfgoed is erg bescheiden. Des te beter want dan kun je er met je neus bovenop staan.
Het is een wonder dat de kaart bewaard is gebleven: eeuwenlang verstopt ergens in een kelder, op het punt gestaan weggegooid te worden maar op het nippertje gered.

Meer dan een kaart is het een verhaal over hoe ze in die tijd, rond 1250,  de wereld zagen. Wat bekend is, Europa, is herkenbaar en zorgvuldig getekend, zoals natuurlijk de kathedraal van Hereford. Maar het grootste deel van de wereld is onbekend en angstaanjagend. Rondom de wereld bevindt zich de dreigende wereldzee. En, bijna onvindbaar, in de versierde rand het woord MORS, de alles bepalende dood. Maar als tegenwicht dan weer bovenaan, de wereldheerser, Christus op een troon. En…in het centrum van de kaart: Jeruzalem, als een belofte van vrede en veiligheid.

De wereld als een grote platte pannekoek omringd door terra en okeanos incognita.

Wat zou ik tekenen als Mappa Mundi in de zomer van 2019? Kijkend naar de Mappa dacht ik aan de brandende Amazonebossen, het groener wordende Groenland, de plastic oceaan. De kant van Moskou op zag ik poppetjes die om democratie riepen en de kant van China op zag ik ook poppetjes onder parapluutjes die hetzelfde riepen in een andere taal. Op de plek waar Hereford is getekend op de kaart stond ook een poppetje democracy te roepen. Zelfs hier wordt ze bedreigd. De dreiging die de Middeleeuwers voelden had te maken met het onbekende van de nog niet ontdekte wereld. Ze voelden zich klein en kwetsbaar. En wij? Onze Mappa weet alle landen netjes te plaatsen, bekend terrein, maar er is minstens zoveel bedreiging en reden om je klein te voelen.
Ergens boven alles uit zit een poppetje op een troon: Christus Rex. Hij overziet de boel al is hij wel erg ver weg. Dat gaf de Middeleeuwer enige hoop en houvast.

En wij? Hopelijk zijn er veel poppetjes op de kaart te vinden die roepen om democratie en veiligheid en vrede en een schone aarde. Heel veel poppetjes met lange adem.

In beweging

Als ik dit schrijf is het vlak voor Pinksteren en vlak na het Suikerfeest.De moslims mogen na een tijd van vasten en stil staan in beweging komen en opleven, de christenen worden opgewekt door de Geest.
Geloof is geen kwestie van stil stand maar zoeken naar hoe je je door het leven heen beweegt. Welke kant wil je op, welke niet. Brede weg, smalle weg, door de zee of er om heen, toekomst gericht of achterwaarts. Naar de hemel of de hel. Nou ja, die laatste is gelukkig niet meer zo actueel.
Verhalen in de bijbel gaan vaak over beweging, op weg gaan, geroepen worden. Een beweging naar vrijheid, goed leven, samenleven, bewust leven.

 

Om een beweeglijke geest te houden moet je ook kunnen stil staan, opladen, mijmeren, mediteren, lezen. In de kerk zoeken we altijd naar een mooie mix van die twee. Stil staan bij god de vader, lezen over Jezus de zoon en dan naar buiten gaan op de vleugels van hun Geest.

Een dierbare vriendin overleed onlangs. Zij had bij uitstek een beweeglijke geest, luisterend, soms een wijs woord sprekend, altijd lezend, hulp gevend, altijd onder weg. Maar ze ging eigenlijk amper op vakantie. Vliegangst, liever niet auto rijden. Maar wat een boekenkast, en prachtige tuin had ze.
Ze was geworteld en tegelijkertijd beweeglijk. Ze reisde in die tuin en in haar huis, in de ontmoetingen met mensen en de gesprekken die ze voerde in haar werk als geestelijk verzorger.
Misschien was ze zo wel meer in beweging dan alle wereldreizigers met stedentrips en reisleiders die je van zeven uur ’s ochtends tot ’s avonds laten rondrennen van hotspot naar hotspot.

Ze was een goed mens. In zulke mensen waait de Geest naar ons toe. Moge zij waaien als het windstil is op de zomerdagen in en rond Schoorl, Groet en Camperduin.

 

 

 

 

 

 

Afbranden en opstaan

Wonden en ruines kunnen je dichter bij jezelf brengen.  Wat versteend was wordt weer zacht. Eigendunk, teveel aan eigenwaan en hoogmoed die een mens verwijderd houden van anderen verdwijnen. Soms kan een gevecht, een wond iets positiefs opleveren. Dat gebeurde misschien wel toen de Notre Dame in brand stond. Misschien moeten sommige ruines maar een tijdje blijven en niet te snel opgeruimd worden. Vijf jaar zegt de president want het moet natuurlijk zo snel mogelijk. Onder leiding van een heuse generaal. Maar in de bijbel hebben ze vaak 40 jaar nodig om geheeld te worden… Laat het maar wat langer duren dan vijf jaar.

Het verhaal van het christelijk geloof is het verhaal van een gehavende man die ons aanraakt. Laat de Notre Dame maar een tijdje kapot blijven. Als  symbool van de onvolkomenheid van het leven. Van de wonden in ons eigen leven en vooral van vertrouwen dat desondanks nieuw begin mogelijk is. Misschien brengt het mensen dichter bij elkaar. Als de wonden van de Notre Dame ook de herinnering oproepen aan de wonden de geestelijke en lichamelijke, van de armen in Frankrijk die geen geld hebben voor de tandarts. De wonden van de banlieus. De wonden van vluchtelingen in de vieze onaanraakbare kampementen in Calais en Parijs. Raak me aan mompelen ze daar en onder hen bevindt zich misschien ook de man van Nazareth. Een miljard is voor hen niet weggelegd en ook niet genoeg.

Het is een schandalig geloof zei Paulus, het christelijke geloof in een verwond mens. Een raar geloof. Een mens houdt niet van wonden, je wilt heelheid. Maar ze gaan niet zonder elkaar. Wie leeft raakt ongetwijfeld ook beschadigd en daarom is echte heelheid misschien wel altijd gelijmde heelheid.

 

Deugdzaamheid

Bij dat woord komen vaak brave beelden naar boven van Jantje die eens pruimen zag hangen en ze vooral niet plukte. Zo was hij opgevoed. De kerkvader Augustinus had meer levenservaring en schreef dat hij als jongen pruimen zag hangen en ze, ondanks zijn opvoeding, wel plukte. Niet eens om ze te eten maar gewoon omdat hij daar zin in had. Mensen doen niet altijd wat het verstandigste is of wat ze geleerd hebben. De wil is niet vrij en mensen tot alles in staat. Desalniettemin kan het geen kwaad om toch je best te doen en je open te stellen voor Gods Geest die je inspireert tot het goede en mooie. Voor hen die niet zoveel hebben met de christelijke traditie is er de herontdekking van de Levenskunst. Nadenken over je levensdoelen, werken aan je levenshouding aan de hand van deugden. Zo beoefen je de kunst  om van jezelf en je leven iets moois te maken. Geen vage waarden of strenge regels, maar deugden helpen daarbij.
In het onderstaande stukje in dagblad Trouw komt alles voor: aan- en afwezigheid van deugd en waarden,  bizarre regels en daarop volgende straf. De werkelijkheid is gekker en ingewikkelder dan de wijsheid van religie en levenskunst. Wat niet wegneemt dat deugdzaamheid een nastrevenswaardig levensdoel blijft.

In Detroit wordt een vrouw betrapt op twee overtredingen in het verkeer: te snel rijden en fout parkeren. Als de agent naar de vrouw kijkt besluit hij haar maar een overtreding aan te rekenen. Hij heeft kennelijk begrip voor haar. Als zij wegrijdt steekt zij desalniettemin haar middelvinger op. Waarop de agent alsnog het volle bedrag in rekening brengt. Vervolgens sleept de vrouw de agent voor de rechter. Zij vermoedt dat ieder mens het recht heeft om op deze manier zijn mening te uiten. En waarachtig: de rechter stelt haar in het gelijk op grond van het grondwetsartikel dat gaat over vrijheid van meningsuiting. De immuniteit van de agent weegt minder zwaar. Cruise, zo heette de vrouw (!) toonde wel weinig dankbaarheid, volgens de rechter, maar desalniettemin… Het is nog niet bekend wat de straf is voor de vriendelijkheid van deze agent. Trouw 19 maart 2019

Houvast..laat los

Ieders leven beweegt zich van houvast zoeken naar loslaten en omgekeerd. Je wordt van de navelstreng losgemaakt, maar je ouders houden je ook stevig vast als je leert te lopen of fietsen. Als puber wil je ze maar al te graag loslaten.  Voor sommige mensen is geloof houvast. Als ze dat niet zouden hebben zouden zorgen en verdriet in het leven zwaarder te verdragen zijn. Misschien ook hun angst voor het definitieve loslaten, het sterven.

De paasverhalen laten zich ook lezen als verhalen over houvast en loslaten. De vrienden en Jezus houden elkaar vast bij het laatste avondmaal. De leerlingen weten zich veilig in een oud ritueel. Zoals mensen zich veilig kunnen voelen als ze de kerk binnen stappen en vertrouwde handelingen uitvoeren. Maar het kan ook schijnveiligheid worden, een vlucht voor wat er elders in de wereld aan de hand is. Zo zien de leerlingen niet wat er staat te gebeuren. Dat Jezus niet als succesvolle koning ontvangen zal worden maar gezien zal worden als een mislukte profeet. Wanneer het er op aan komt rennen de meeste leerlingen weg of ontkennen ze hun vriendschap. De veiligheid van het ritueel is maar betrekkelijk.

Maar op de weg naar Golgotha zijn er ook dappere mensen die de mislukte profeet willen vasthouden. Ze trekken zich niets aan van de meerderheid die staat te lachen. Simon van Cyrene, de wenende vrouwen, ze blijven in hun hulpvaardigheid en verdriet bij hem. Onder het kruis staan er weer vrienden, onder wie Johannes en Maria Magdalena. Ze houden vol. Na zijn dood helpt Jozef van Arimatea hem de laatste eer te bewijzen. En dan na al deze gebeurtenissen is er weer Maria Magdalena die Jezus opnieuw wil vasthouden. “Blijf bij mij”.

En dan krijgt ze te horen: “Laat me los”. Loslaten is het laatste. Nu niet als vlucht of uit lafheid maar als een kind dat zijn ouders los moet laten en zelf op weg gaan. Wat ze van hem ontvangen heeft moet genoeg zijn om haar weg te vervolgen.

Het paasverhaal stelt de omstanders, de vrienden van Jezus steeds voor de keuze: vasthouden of loslaten. Waar laat je je door beheersen in je leven. Houd angst je in zijn greep langs de kant van de weg? Klamp je je vast aan schijnzekerheden? Of laat je je vasthouden door goedheid en idealen? Durf je volwassen te worden als Maria Magdalena? De opstanding van Pasen slaat even zeer op Jezus als op ons zijn volgelingen. Geen leerlingen meer maar grote mensen die erop uit gaan, wie weet waar naar toe.
pasen 2018

Wachten

Saint Kevin ging naar buiten om in de natuur te bidden. Hij bad om een zegen van God en hield daarbij zijn armen gestrekt en zijn handen geopend naar de hemel. Even later kwam er een merel aangevlogen. De merel ging zitten in de holte van Kevin’s hand en legde er haar eitjes in. Saint Kevin bleef net zo lang staan tot de eitjes waren uitgekomen en de jonge merels konden uitvliegen.

Sint Kevin is een voorbeeldig wachter. Waar een normaal mens wachten vaak beschouwt als een onoverkomelijk kwaad, een verspilling van tijd, gebeurt er in deze wachttijd van alles. Kevin moet zijn geestelijk uithoudingsvermogen testen, zijn spieren trainen. Hij moet geduld oefenen, de merel niet laten schrikken.

Zijn wachttijd lijkt op de veertigdagentijd of vastentijd, zes weken voor Pasen.
Een tijd van geestelijke training met de bedoeling om gedragspatronen te wijzigen of bij te stellen. Een tijd om stil te staan bij jezelf en je zwaktes. Een soort retraite, zelfreflectie. Zo is het een oude traditie die weer terug lijkt te komen; men vult het op allerlei manieren in: sober eten, sober leven, stilte creeeren.
In de kerk is het de tijd die we onderweg zijn naar Jeruzalem waar de laatste dagen van Jezus aanbreken voordat hij sterft.  Je probeert de betekenis van zijn verhaal een plek te geven in je eigen leven.
De gewone tijd wordt even onderbroken door een andere tijd. De tijd van doortikkende klokken wordt vervangen door een trage tijd. Zo komt er ruimte voor nieuwe gedachten, kracht, inspiratie, moed. Allemaal paaseitjes die met Pasen openbreken.  Doe je handen maar open en wie weet wat er in valt.
vastentijd 2018

 

Over ladders en tonen

Kerst en muziek horen bij elkaar. Iedereen heeft zo zijn favoriete liederen vol engelen, stallen en jingle bells. De meningen lopen uiteen. Het kerstvolkslied: Ere zij God (staande gezongen aan het eind van de kerstnachtdienst) is voor de een terugkerende muzikale kwelling, voor de ander het absolute hoogtepunt.
Lukas, de kerstevangelist bij uitstek, houdt ook van zingen. Hij componeert het oudste kerstlied: Gloria in Excelsis Deo. Dat wordt door de engelenlegerscharen uit volle borst ingezet. Maar het lied van Maria is daar al aan voorafgegaan. En dat is niet bepaald een wiegeliedje zoals je zou verwachten van deze bescheiden moeder Gods. Integendeel: het is een stevig protestlied, een krachtig loflied. Vol enthousiasme bewegen de noten zich van hoog naar laag op hun ladder. Armen worden verheven, rijken verlaagd. Volle handen voor de armoedzaaiers, lege handen voor de miljonairs. God die vanuit den hoge naar beneden kijkt. Hopeloze hoop. In het Oude Testament zong een andere aanstaande moeder ongeveer hetzelfde lied. Zij hoopte ook op een betere wereld met een andere inkomensverdeling.
Toch verandert er wel iets als Maria haar lied zingt. Het is het begin van een radikaal ander Godsbeeld. Met de noten kukelt God ook van de ladder naar beneden. Alsof hij zich te diep naar beneden boog.
En sindsdien is God op aarde om daar niet meer weg te gaan. Daar baant hij zich een weg met zijn hopeloze grote hoeveelheid ontferming en barmhartigheid. Je komt hem of haar tegen in het kind dat Jezus wordt genoemd en daarna in mensen als die door heilige geest bewogen anderen helpen zonder er iets voor terug te verwachten. Of je komt hem tegen in een roos die zomaar bloeit, “om niet”. Of in een moment van verrukking op de rommelmarkt in Groet. Of is dat al te aards? Nou vooruit, ik zeg het deftig: je komt hem/haar tegen als een mensenleven een moment lang oplicht, als een ster in de kosmische leegte. God bestaat niet meer als “God” maar wel als roos, mens, geschenk, ontmoeting. Overal waar het leven in goedheid of schoonheid wordt bevestigd, al is het maar voor een moment.

Deze gedachten kwam ik tegen in het boekje van de theoloog John D. Caputo: Hopeloos hoopvol. Het gaat met me mee omdat ik wel wat van die hoop kan gebruiken in een hopeloze wereld. Overbodig is ze niet want af en toe helpt het je om die roos te zien of het geschenk dat je buurvrouw je geeft “om niet”. Of…
Hopeloze hoop, dat wens ik u met handenvol toe in 2018.
december 2017

 

Een verhaal bij de laatste zondag van het kerkelijk jaar

Meneer Pomeroy was al oud. Maar wat had hij veel gedaan in zijn leven. Ontdekkingsreiziger, verhalenverteller, dichter, hij had ook willen zingen maar dan liepen de mensen weg. En toen dacht hij: nu stop ik en ga ik rustig zitten en een beetje mijmeren. Maar als hij zo zat werd hij toch onrustig. Hij wilde zo graag nog reizen, mensen ontmoeten, dingen zien. En met zijn oude lijf ging hij toch nog een keer op reis. Een stok, handschoenen en  hoed, een vlieger (want hij hield zo van de wolken), een zwembroek (want hij hield zo van de zee), en zijn cello (want hij hield zo van Bach) . Zoveel als hij nog kon dragen. Hij reisde en voelde zich vrij. Hij ontmoette nieuwe mensen en dieren. Maar toen op een herfstdag was hij zo moe dat hij tegen een boom aan ging zitten en dacht: ik ziet hier goed onder die beuk. In het bos, niet ver van de zee. Zo is het wel goed. Maar ik wil zo graag iedereen en alles bedanken. Hij dacht …

Ik weet het. Ik ga mezelf uitdelen. En daar begon hij. Eerst gaf hij zijn knoopsgat weg aan een  bloem. Want de bloemen hadden hem opgefleurd zodat de meisjes naar hem keken. En toen zijn handschoenen als slaapzak voor de zeesterren. En toen zijn stok als steuntje voor de berkenboom. En toen zijn hoed aan het hertengewei zodat het hert op een jager leek en niet werd doodgeschoten. O ja, zijn cello. Die gaf hij aan het hele bos om ’s nachts op te spelen als de uilen huilden. En toen…gaf hij zijn lichaam weg.

Dat klinkt misschien een beetje raar maar als je gaat sterven heb je dat niet meer nodig. Zijn armen gaf hij aan een oude boom met weinig takken, zijn benen aan een verdwaalde zeemeermin, zijn oren aan de schelpen op het strand.. Zijn glimlach aan de oude mensen op de bankjes voor de kerk. En toen had hij alleen nog zijn dromen. Die gaf hij aan de kinderen.
Hij vroeg de wind om ze naar hen toe te blazen als ze naar school fietsten of door het open raam als ze in bed lagen. Ach, dacht meneer Pomeroy: als je jezelf uitdeelt is sterven niet zo moeilijk… En eigenlijk is hij ook nooit echt weg, meneer P. De wind en de oude mensen, de kinderen en de zee, ze praten over hem tot op de dag van dit verhaal.
november 2017

 

Week van de eenzaamheid

Eenzaamheid is er in soorten en maten: voor elk wat wils. Sociale eenzaamheid, existentiele eenzaamheid, kortdurende, langdurende eenzaamheid. Eenzaamheid is vaak onzichtbaar want genant. Je wilt niet zeuren, je wilt geen loser zijn.

Bij Jezus worden eenzame mensen zichtbaar. Je struikelt over de verhalen waarin ze een rol spelen. Lukas (7: 36-50) schrijft bijvoorbeeld over een vrouw zonder naam. Ze wordt alleen zondares genoemd. Ze is anders. Ze leeft niet naar de nette gewoonten van nette mensen. Misschien was ze de prostituee waarvoor ze vaak gehouden is, misschien was ze gek: manisch depressief, borderline, misschien asociaal, verslaafd, hoe dan ook raar, anders. Ze is als een vrouw zonder hoofddoek in Saoedi Arabie.

Het speelt zich af in het huis van Simon de Farizeeer waar Jezus te gast is: hapje meeprikken, een goed gesprek over God-iets-of-niets.
Maar zij komt binnen met een fles vol olie, huilend.  En dan gaat ze ook nog de voeten van Jezus zalven. Vreemde toestand natuurlijk maar ik beperk me in dit stukje tot de houding van Simon. Normaal gesproken laat hij zo’n raar mens verwijderen. Zulke mensen passen niet in zijn leven, vormen een smet op zijn blazoen. Nu moet hij gegeneerd toekijken hoe zijn gast zich laat verwennen.

Simon is niet slecht. Maar Jezus legt in dit verhaal wel zijn gespletenheid bloot. Simon hongert naar een goed gesprek over God en is tegelijk blind voor deze vrouw. Lezen over God, leven zonder liefde. Wat is groter eenzaamheid?

Kunnen deugdzaamheid en geleerdheid je relatie tot God in de weg staan? De concrete God van de balsemolie?

In een aantal steden in Nederland werken dichters voor de Stichting Eenzame Uitvaart. Ze maken een gedicht voor iemand die in volstrekte eenzaamheid is gestorven. De dichter doet zijn best iets van het levensverhaal van de overledene te achterhalen. Hem of haar zichtbaar te maken. Dit is een gedicht voor een naamloze Amsterdammer gevonden in de Albert Cuypstraat. Een man zonder papieren,  illegaal. Het gedicht stelt een vraag.

Sans-papiers

In dit gedicht is niet aan mij gedacht.
Wat zou het ook? Die vreemde in de tram,
die man daar in die witbeslagen ruit
ben ik. Een vlek. Een veeg. Nog niet gewist
en als de dood te worden uitgelicht.

Wat als ik doodleuk de Messias was
en hier op deze tramlijn liefde bracht?
In dit gedicht is niet aan mij gedacht.
Vlak voor het eind werd ik geschrapt. De Dam,
het Spui, de Albert Cuyp. Ik moest eruit.
(Menno Wigman)

oktober 2017

 

Vakantie

Ik heb weer eens een digitaal fotoalbum gemaakt. Deze keer van mijn reis naar Engeland. Veel ‘grazige weiden, waat’ren der rust en schapen’, maar geen ‘herders’ gezien. Beetje saai misschien om een fotoalbum mee te vullen, maar de herinnering blijft en het is wel mooi om doorheen te lopen.
Er is een reclame voor fotoalbums. Daarin wordt uitgelegd hoe je een album moet maken en hoe je kunt suggereren dat je een supervakantie had ook als die beroerd was. In deze reclame gaat het over regenvakanties die in zonvakanties veranderen. Wolkjes er af knippen, de stress eruit en alleen vrolijk gelach op de top van de berg. In mijn geval plak ik woest aantrekkelijke herders tussen de schapen. Maar de mooiste vakantieverhalen gaan altijd over wat misging. Dat onthoud je. Hoe ik verdwaalde in een donker bos vol naaldbomen en hoe mijn dappere zoon ons een weg moest hakken en hoe we elkaar de schuld gaven. ’s Avonds haalde ik onder de douche nog de dennennaalden weg.

Het streven naar perfectie is echt iets van deze tijd. Aan plastische chirurgie kun je verslaafd raken. Het is net als met schoonmaken: heb je het ene vlekje weggewerkt, zie je alweer het volgende. Maakbaarheid is een last. Je moet zoveel beslissen over je uiterlijk, over de datum waarop je aan een kind moet beginnen, levenseinde, wel of geen behandelingen. Keuzestress.
Maakbaarheid staat ook haaks op het wat stoffig geworden woord dankbaarheid. Als je dankbaar bent, gaat het namelijk om iets wat je zomaar ontvangt, gratis. Waar je niet aan hebt hoeven sleutelen of niks voor hoeft terug te doen. Wat je hebt gekregen van God of……
In de psalmen gaat het voortdurend over dankbaarheid. Maar wat die dankbaarheid anders maakt dan de plastic jubel van het album  is dat ze altijd samen gaat met de klacht. Licht is niet zonder donker verkrijgbaar. De psalmen zijn geen lieve versjes, maar gedichten van mensen die het moeilijk hebben in het leven. Maar altijd volgt ergens in het lied een regel van dankbaarheid of halleluja.

‘In het leven kan het zo gaan dat je teleurgesteld wordt: in mensen, in de liefde van je leven. Het woord God zegt je niets meer, de kerk blijkt een plek van zelfingenomen mensen, die voortdurend hakketakken over niets. Het liefst wil je weglopen. Wijsheid is: de waarheid accepteren. Moed is: doorgaan met leven, desondanks. En geloof is: ontdekken dat je, in het diepst van je ziel, in het hart van wie je bent, bewogen wordt om voor het leven dankbaar te zijn.’ (aangepast citaat uit Mijn heldere afgrond, Christian Witman).

 Dat je bewogen wordt tot dankbaarheid. Alsof er iets in je werkt, een goddelijk motortje…..Maar misschien moet je het wel zelf aanzetten. Door bijvoorbeeld psalm 23 met een krakende stem te zingen op je ziekbed; van grazige weiden en waat’ren der rust en daar in de verte, ja echt, een goede, stoere herder.
augustus 2017

Iona

In mei was ik in het klooster op het eiland Iona. Op het programma stond een rondleiding.
Ik verwachtte een gids met een lijstje af te werken bezinswaardigheden. Het ging heel anders.
We werden onze eigen gidsen en op pad gestuurd met opdrachten. Al onze zintuigen moesten
we inzetten: muren voelen, kloostergeuren opsnuiven, op het gras gaan liggen en ontdekken
wat een wereld aan kleine bloemetjes en mosjes daarin schuilgaan. Zo ontdekten we meer dan anders door
onze pas te vertragen en al onze zintuigen in te zetten. Alles kreeg een extra dimensie.

Judith Herzberg heeft een gedicht geschreven waarin zij dit verwoordt.
Het gedicht  wordt voorafgegaan door een citaat:
Lord cleare my misted sight that I May hence view thy Divinity.

Over een wesp
Ik geloof niet zo in god, wel
ken ik soms een veel te groot gevoel
naar aanleiding van kleinigheid.
Misschien is dat wat overblijft
als je een wesp zo nauw beschrijft
en zo de afwerking bekijkt
dons satijn en bombazijn
van zo’n verstijvend lijfje
en weet dat het geen wonder is
of als je het een wonder noemt
je zelf, je oog, je medeleven
ook onder “wonder” mee mag doen.

Of je het nou over god hebt of niet, door zo te kijken kom je bij hetzelfde resultaat uit.

In de zomer heb je de kans om je pas te vertragen en te gaan kijken of ruiken of voelen.
Liever geen wesp voelen maar dan toch wel een rups. Die wordt door de snelle wielrenner platgereden
op het snelle fietspad van beton. De wandelaar kan de rups omzeilen en het wonder ontdekken.

In de protestantse kerkdienst gaat het er ook vaak weinig zintuiglijk aan toe.  De oren en het “rationele deel van de geest” werken zich een slag in de rondte terwijl neus en ogen, smaak en tastzin in slaap suffen. Vandaar ook dat bijbelverhalen vaak met weinig verbeeldingskracht  worden verteld en gehoord. Hoe de wijn op de bruiloft van Kana smaakt of ruikt? En welke kleur ze heeft? Hoe de opluchting van het bruidspaar voelt als water verandert in wijn? Geen idee. Wat is er veel te winnen als we alle zintuigen zouden gebruiken, achter de woorden leerden zien en ruiken. Daar heb je geen beamer voor nodig. Die heeft te weinig fantasie.

En als in een kerkdienst avondmaal gevierd wordt, kan het dan ook zintuiglijker? Ik ben er nog niet uit hoe. Een complete maaltijd? Dansen in plaats van schuifelen? Wijn die goed smaakt? Vredeskussen in plaats van een handdruk? Ik vrees dat dat laatste nog niet haalbaar is.
Maar het zou er wel spannend van worden…wie wat wat je aan wonderen zou ontdekken.
mei 2017